Mimosa in pot: een paar tips voor het kweken van deze prachtige, geurige boom
Mimosa's behoren tot de eerste bomen die elk jaar de komst van de lente aankondigen: met hun zachtgele bloemen behoren ze tot de populairste en bekendste planten, en ze geuren ook zeer aangenaam. Hoewel we het meestal mimosa noemen, is het eigenlijk een soort acacia (Acacia dealbata), en is inheems in het Australische continent: hij kwam pas in de 19e eeuw naar Europa, maar kon zich zeer snel verspreiden.
We kennen hem nog beter als de plant die met Vrouwendag wordt geassocieerd, omdat hij gewoonlijk rond 8 maart uitbundig bloeit en in vele tuinen of zelfs in het wild groeit. Met een beetje zorg kan hij echter ook in zeer grote potten worden gekweekt, waar hij een aanzienlijke struik wordt in plaats van een kleine boom.
- Grond: de mimosa heeft een neutrale of lichtzure, goed doorlatende grond nodig, maar geen zand of stenen. Het volstaat om een goede universele potgrond te verrijken met een beetje organische meststof en vervolgens geëxpandeerde klei (vooral op de bodem), zodat het water gemakkelijk kan weglopen.
- Blootstelling: deze plant moet worden geplaatst op een plek waar hij het grootste deel van de dag direct zonlicht krijgt, dus een zuidelijke/zuidwestelijke standplaats is ideaal.
- Temperaturen: deze soort kan temperaturen tot -5° verdragen, maar als de temperatuur gedurende enkele dagen verder daalt, dreigt hij te sterven. Planten die goed zijn blootgesteld en beschut zijn tegen intense koude (misschien door de aanwezigheid van muren of heggen), en ook planten die al volwassen zijn, zijn echter beter bestand tegen temperatuurschommelingen. Als enkele takken bevriezen en afsterven, kan de mimosa vanaf de basis weer aangroeien. Potplanten zijn echter niet altijd even winterhard als planten die in de volle grond groeien, zodat ze in de winter op een zonnige plaats moeten staan, maar wel beschut tegen vorst en harde wind. In gebieden met zeer koude winters worden ze daarom gekweekt in potten die naar een veilige plaats worden overgebracht of in een koude kas worden bewaard.
- Water geven: overvloedig en frequent water geven tijdens de warmste perioden (lente tot zomer), wanneer de grond altijd nauwelijks vochtig of niet langer dan een of twee dagen droog moet blijven, en minder water geven in de herfst en nog minder in de winter. In potten droogt de grond steeds sneller uit, dus je moet heel constant en voorzichtig zijn, maar nooit overdrijven, want deze planten houden ook niet van waterstagnatie.
- Snoeien: het snoeien vindt plaats na de bloei.
- Ziekten: ze zijn tamelijk immuun voor veel ziekten, en als ze worden aangetast door bladluizen en soortgelijke insecten, zijn specifieke behandelingen of zachte zeep meestal voldoende.
- Meststof: vanaf het voorjaar tot het einde van de zomer kunnen ze om de twee weken een generieke meststof voor bloeiende planten krijgen, in kleinere en meer verdunde doses dan op de verpakking is aangegeven.
Veel plezier met tuinieren!